Hermeneutiek: het klinkt als een geleerd en wat geheimzinnig woord. Toch komen we het ook al in de Bijbel tegen. Hermeneutiek gaat over uitleggen en vertalen, over een brug slaan tussen twee werelden, zodat er werkelijk begrip kan ontstaan.
Het verschil tussen Bijbelwetenschap en hermeneutiek is dat de eerstgenoemde discipline zich richt op het ontstaan van de tekst, terwijl het in de hermeneutiek gaat om het verstaan van de tekst. De kritische Bijbelwetenschap speurde naar de vele tradities achter de tekst, waardoor de eenheid van de Bijbel onder druk kwam te staan.
Theologen zagen in de Bijbeltekst weinig eenheid, maar wel veel aan elkaar gelijmde tradities. Dan lijkt het op het eerste gezicht dat de Bijbel één is, maar het geoefende oog van de Bijbelwetenschapper ziet overal scheuren en barsten in de tekst en constateert dat de eenheid een onderliggende verdeeldheid moet verbergen.
Verbetering
De Bijbelse hermeneutiek gaat anders te werk, omdat het werk van de historisch-kritische Bijbelwetenschappers uiteindelijk niet vruchtbaar is. De eerstgenoemde discipline richt zich op de tekst zoals die voor ons ligt. Wat heeft die tekst ons te zeggen? De Bijbelverhalen moeten we niet lezen met de vraag: hoe is deze tekst ontstaan, maar met de vraag: wat willen ze ons vertellen, wat is hun boodschap?
Dat is een duidelijke verbetering in het onderzoek. Toch levert dit weer nieuwe problemen op. De Bijbel wordt nu gelezen als een boek vol verhalen. Dat klinkt heel simpel, maar zo eenvoudig is het toch niet. Een verhaal (narratief) is iets anders dan een opsomming van feiten en gebeurtenissen.
Een verhaal heeft een eigen structuur. Om het simpel te zeggen: een verhaal heeft een kop en een staart. Daarmee is bedoeld dat een verhaal een eigen logica heeft, want zonder logica is een verhaal onleesbaar. Een opsomming van woorden levert nog geen verhaal op. Een verhaal draait om de boodschap en dat is het plot of de clou.
Het plot maakt het verhaal begrijpelijk. Om een voorbeeld te geven: van een reis naar Rome kun je een verslag schrijven, eventueel aantekeningen maken in je dagboek, maar daarmee heb je nog geen verhaal geschreven. Dagboekaantekeningen worden pas een verhaal als je dat wat je ziet, hoort, leest en ervaart, in een bepaald licht, in een perspectief, plaatst; kortom, als je interpreteert. Dat doet de Bijbel overal. Alles staat in het perspectief van Gods wil, van Gods openbaring, van Gods bedoelingen.
In de Bijbel komen verschillende perspectieven aan bod
Nieuwe vragen
Intussen is het niet zo dat in de Bijbel maar één perspectief aan bod komt. Er is het perspectief van het Oude en van het Nieuwe Testament. Het perspectief van de wet veranderde door de vervulling van de wet door Christus. Het perspectief van de uittocht en het Pascha veranderde door het Laatste Avondmaal dat Christus instelde en met Zijn discipelen vierde. Daardoor komt de verzoening in een ander licht te staan. De Hebreeënbrief gaat daar uitvoerig op in.
Een ander voorbeeld: de zevende dag komt in een ander perspectief te staan door de opstanding van Christus. Dat zijn interpretaties die de Heilige Geest aanreikte aan de auteurs van het Nieuwe Testament. Er komt eigenlijk geen einde aan de interpretaties en dat geeft een ongekende rijkdom aan de Schrift.
Na Pinksteren ontstaat opnieuw de noodzaak van interpretatie. Want de gemeente is een nieuw fenomeen; al is de kerk er al vanaf het begin van de wereld, zoals in artikel 27 van de NGB staat: Jood en heiden vormen met elkaar de ene gemeente, de ecclesia. Men kwam voor nieuwe vragen te staan: Moeten christenen uit de heidenen besneden worden? Wat te doen met de oudtestamentische wetgeving? Hoe gaat het met de ambten, nu priesters en Levieten niet meer nodig zijn?
Daarbij bleef het niet. Na de voltooiing van de canon moet de Bijbel opnieuw geïnterpreteerd worden, want hoe moet de Bijbel toegepast worden in andere culturen, in veranderende tijden en omstandigheden? Dat zijn vragen waarvoor de vroege kerk kwam te staan en later vooral zendingswerkers.
Trein
De hermeneutiek is de leer van de interpretatie. Dat klinkt niet alarmerend, omdat wij mensen altijd interpreteren. Zien is meestal ook interpreteren. Je ziet de voorbijganger, maar vaak vind je iets van die voorbijganger. Of, een iets gevoeliger voorbeeld, van de predikant op de kansel. Ook dan is zien beoordelen. En dat beoordelen hangt af van wie je zelf bent: je karakter, het milieu waarin je opgegroeid bent of de opleiding die je hebt gehad. Daarom spreekt de hermeneutiek van een verstaanshorizon.
Iets meer daarover. Als we in de trein zitten, flitsen veel dingen aan ons voorbij, maar we zien ook de horizon. Die flitst niet voorbij, maar glijdt aan ons voorbij. Dat beeld kunnen we ook toepassen op ons leven. Ons leven is als de trein. Elke dag flitst er van alles langs ons heen – nieuwsflitsen bijvoorbeeld – maar er is ook een horizon: onze traditie, onze waarden en normen, de cultuur waarin we leven, de taal die we spreken. Dat is onze verstaanshorizon.
"*" geeft vereiste velden aan