De profeet Joël draagt een mooie naam: ‘De HEERE is God.’ We weten echter heel weinig over hem. Zo is niet bekend in welke eeuw hij leefde. We weten wel dat hij profeteerde over de tempel in Jeruzalem en over de toekomst.
De directe aanleiding voor Joëls profetie is een sprinkhanenplaag. De ramp was toen van ongekende omvang, maar sprinkhanenplagen komen vaker voor in het oude Nabije Oosten. Met name in Noord-Afrika komen die nog steeds voor.
De zwerm die in 2013 over Egypte trok, bestond naar schatting uit dertig miljoen sprinkhanen. Er zijn ooggetuigenverslagen van de zware sprinkhanenplaag uit het voorjaar van 1915 in Israël, toen er nog geen bestrijdingsmiddelen waren. Gedurende vijf dagen trokken er telkens zwermen sprinkhanen over Jeruzalem en omgeving.
Luttele momenten
In National Geographic van december 1915 staat: “Zodra de sprinkhanen een wijngaard binnengingen, bleef er binnen een mum van tijd van de welig tierende wijnranken niets anders over dan kale schors. Nadat de lekkere hapjes op waren, deden ze zich tegoed aan de schors van de bovenste ranken tot er slechts door de zon gebleekte takken overbleven, wit als sneeuw.” Vervolgens wordt op vergelijkbare wijze beschreven hoe de sprinkhanen cactusplanten, palmbomen en andere vegetatie binnen luttele momenten kaal maakten.
Ook is er grote schade op lange termijn: de vrouwtjessprinkhanen laten overal klompjes van zo’n vijftig tot tachtig eitjes achter. Na ruim een maand komen daar miljoenen larven uit voort, die zich met een niet te stuiten eetlust tegoed doen aan al wat plantaardig is.
Koning Salomo noemde in zijn gebed bij de inwijding van de tempel al de mogelijkheid dat het land getroffen zou worden door een sprinkhanenplaag (1 Kon. 8:37).
Dag van de HEERE
Joël gebruikt de gebeurtenis in zijn dagen om “de dag van de HEERE” aan te kondigen. Het eerste deel van het boekje gaat over het oordeel over Juda en Jeruzalem, uitlopend op een oproep tot bekering (1:1-2:17). Na het keerpunt in 2:18 is sprake van herstel, zowel in de tijd van de profeet, als in de toekomst. Er zal een volkomen bevrijding van vijanden en herstel van volk en land plaatsvinden (2:18-3:21).
Vijfmaal komt “de dag van de HEERE” voor en daarnaast zijn er nog verwijzingen naar die dag. Deze dag wordt meermaals getypeerd aan de hand van kosmische verschijnselen. In de tweede helft van het boekje overheerst voor Juda het positieve aspect van Gods ingrijpen en de dreiging betreft de vijanden van Israël.
Verbond
In het boek Joël komt het woord ‘verbond’ niet voor, maar de verbondsrelatie is overal op de achtergrond aanwezig. Het volk wordt aangeduid als “het volk en eigendom” van de Heere (3:2). Het land is van Hem (1:6-7; 2:18). In het kader van het verbond staat ook de oproep dat het volk zich met berouw en bekering in smeekgebed tot de HEERE zal wenden, want “wie weet zal Hij Zich omkeren en berouw hebben” (2:14). Dit gebed wordt verhoord (2:18).
De zegen die de profeet voorziet, is de uitstorting van de Geest over heel het volk, niemand uitgezonderd (2:28-29). Niet langer is het volk afhankelijk van profeten en enkelingen, maar ieder verstaat wat de Geest zegt. Zo komt de verbondsrelatie van JHWH met de Zijnen tot een nieuwe, diepere dimensie. De herstelde verbondsgemeenschap mag zich veilig weten wanneer de dag van het oordeel aanbreekt. De volken kunnen te hoop lopen tegen Jeruzalem, maar God zal bescherming bieden.
De zwerm die in 2013 over Egypte trok, bestond uit dertig miljoen sprinkhanen
De Geest voor allen
De zegen die God Zijn volk voorhoudt, is de belofte dat Hij Zijn Geest zal uitstorten over “alle vlees” (2:28). Uit de vier bezittelijke voornaamwoorden “uw” en uit het verband blijkt dat hiermee Israël bedoeld is. De belofte geldt voor ieder die de Naam van de HEERE zal aanroepen in Jeruzalem.
Niet langer ontvangen alleen de profeten openbaringen van God, maar aan heel het volk, zonder onderscheid, zal de Heere Zich openbaren. Zonen en dochters zullen profeteren, ouderen zullen dromen hebben, jonge mensen zullen visioenen zien. Ja, zelfs over slaven en slavinnen, de armste en eenvoudigste mensen, zal God in die dagen Zijn Geest overvloedig uitstorten. Ieder van het volk die de Naam van de HEERE aanroept, zal zalig worden. Op de berg Sion en in Jeruzalem, de plaats waar God woont, zal ontkoming zijn, als een vrijplaats in de storm van het oordeel.
Pinksteren
In het Nieuwe Testament haalt de apostel Petrus deze woorden aan op het Wekenfeest, om aan te geven dat de apostelen niet dronken zijn, maar dat de Geest op een bijzondere wijze aan het werk is (Hand. 2). Op een bekende Joodse manier past hij de woorden van Joël toe op de gebeurtenissen, zonder dat daarmee de gehele profetie vervuld is. De gelovigen die met vrijmoedigheid getuigen en met vuurtongen en een windvlaag te maken hebben, ervaren de toerusting door de Heilige Geest. Het “laatste der dagen” is aangebroken.
"*" geeft vereiste velden aan