Waar bent u naar op zoek?

column

Het teken van Jona

01-06-2021

De discipelen begrepen er waarschijnlijk weinig van. De langverwachte Bevrijder vastgespijkerd aan een kruis, de Levensvorst dood en begraven.

Maar na Zijn opstanding kwam er weer nieuwe hoop. Het hing in de lucht: er gingen vast grote dingen gebeuren. Het Koninkrijk was ophanden. Maar tegen alle verwachting in verdween Hij in de lucht. God-met-ons ging weg van ons (Robert Roth). 

Ook ik kan soms verlangen naar grote en zichtbare daden van God. Een wonder, een grote omkeer, een uitstorting van de Geest met Pinksteren. Peter Sneep zette het gedicht ‘Er is een weg omhoog’ van Roth prachtig op muziek: ‘Maar Heer, U blijft lang weg, ik vraag om pinkstervruchten. Want ondanks al uw doen – uw laten doet mij zuchten.’ Wij kunnen vaak maar lastig uit de voeten met Gods laten, Zijn stilzwijgen. We raken ontmoedigd van het niet zien. 

Tomáš Halík worstelt in zijn boek De nacht van de biechtvader met de vraag waarom God zo stil blijft, terwijl we juist grote dingen verwachten. Hij schrijft: ‘Maar let op het opmerkelijke gevolg in het boek Jona: er gebeurt niets na de preken van de profeet, na hartstochtelijke aankondiging van de catastrofe – de profeet is helemaal gefrustreerd en verwijt de Heer op bittere toon dat Hij hem, zijn boodschapper, belachelijk heeft gemaakt en in diskrediet gebracht. Maar achter de schijnbare inactiviteit van de Heer gaat iets schuil wat niet zichtbaar kon zijn vanuit het perspectief van de profeet en van welke ‘afstand’ dan ook: in de diepte van het hart van de inwoners van Ninevé kwam het tot een verandering van denken en de Heer liet de stad op het aardoppervlak blijven.’ 

Gods handelen is misschien veel vaker dan wij denken ‘niets doen’. Vergeving zonder tromgeroffel. Gods aanwezigheid laat zich vaak niet zien met macht, luister en majesteit. Maar dat wil niet zeggen dat Hij er niet is. Je hebt andere ogen nodig om Gods aanwezigheid te zien in Zijn niets doen. Het lied van Robert Roth eindigt met:

Raak aan de ogen van mijn hart,

schenk mij geduld, vertrouwen.

Dan zie ik U, dan zie ik nu,

verlangen is aanschouwen. 

Elsbeth Visser-Vogel